De andere rol van de SNPI jurist

    Veel ondernemingen zien de jurist vooral als iemand die problemen moet voorkomen of een regeling even “waterdicht” moet maken. Even een “contractje” opstellen, liefst in juridische taal, dan komt het wel goed en kijken partijen bij voorkeur nooit meer naar hetgeen is opgeschreven. Het traditionele beeld waar ik als jurist mee te maken krijg, als ik in gesprek ga met bedrijven die een werknemersaandelenplan willen ontwerpen. De praktijk is heel anders.

    Door Henk van der Schaft

    Het valt ons op dat DGA’s, die aangeven dat ze dolgraag iets met financiële participatie voor medewerkers willen doen, vaak in het begin geen goed beeld hebben van de mogelijkheden die er zijn. Voordat er iets door mij als jurist op papier gezet kan worden moet de DGA dus eerst in beeld krijgen waaruit gekozen kan worden. Mijn rol in die eerste fase van de besprekingen is dus vooral het aanreiken van de mogelijkheden. Vanuit de wet zijn er veel keuzes toegestaan. In deze fase moet de de DGA dus vooral gaan bedenken: Wat wil ik en wat past er bij mijn bedrijf. Zorgvuldig afbakenen en dichttimmeren van een regeling is hier niet aan de orde. Creativiteit en verplaatsen in de mogelijke wensen van de DGA is mijn rol als jurist in deze fase. Ik begin nooit met allerlei mitsen en maren op tafel te brengen. Immers de regeling is bedoeld voor de medewerkers en we willen een voor hen aantrekkelijk document opstellen en niet een opsomming van  waarschuwingen, mitsen, maren en andere beren op de weg maken.

    Van praten naar schrijven

    Als de DGA alle mogelijke opties in beeld heeft gekregen, is het tijd om keuzes te gaan maken. De eerste keuzes resulteren in een concept-reglement. Als de keuzes in begrijpelijk Nederlands voor worden voorgelegd aan de DGA ontstaat er vaak enige twijfel bij hem of haar: Wil ik dit nu wel echt? En wat zijn de gevolgen van de voorlopige keuzes?

    In dit stadium verandert mijn rol van jurist die de mogelijkheden bespreekt, naar meer een adviserende rol. Ik zal met de DGA de voor en tegens van de voorlopige keuzes gaan bespreken. Want uiteraard heeft iedere keuze voordelen maar ook mogelijke nadelen. Als de DGA bijvoorbeeld wil dat medewerkers meer verantwoordelijkheden gaan nemen als mede-eigenaar, is het wel handig dat in de regeling ook periodieke overlegmomenten worden opgenomen waarbij de relevante bedrijfsinformatie wordt gedeeld, in plaats van 1 keer per jaar een certificaathoudersvergadering achteraf te organiseren.

    Het is daarom ook heel gebruikelijk dat deze fase wat meer tijd in beslag neemt en dat pas na een aantal gesprekken en veranderen van mening de definitieve keuzes door de DGA gemaakt kunnen worden. Vervolgens maak ik als jurist dan een meer definitief reglement op basis van die keuzes. Hierin zijn dan ook de uitzonderingen opgenomen, die zich voor kunnen doen als er problemen zijn met de uitvoering van de regeling. Een oplossing bieden voor wat te doen als er problemen zijn, hoort ook bij het juridische vak.

    Het formele juridische traject, de notaris

    Als de meer definitieve keuzes op schrift zijn gezet, neem ik contact op met de notaris. Dat kan de notaris zijn van de DGA, maar het kan ook de notaris zijn waar SNPI vaak mee samenwerkt. Voordeel van de laatste is dat deze notaris goed begrijpt wat de aanbevelingen zijn van SNPI, namelijk meedenken met  maatwerkregelingen EN een voor de doelgroep begrijpelijke tekst opstellen.  De notaris is vooral van belang voor het opstellen van de formele statuten van de STAK en van de contracten voor het overdragen van aandelen. Dit is een wettelijk voorgeschreven taak van de notaris waarbij vaak formele bewoordingen nodig zijn. Gelukkig blijkt het steeds mogelijk om deze documenten leesbaar te houden, waardoor ze voor de doelgroep (de medewerkers) ook toegankelijk blijven. Mijn rol als jurist in deze fase is om de regeling voor te leggen en te bespreken met de notaris.

    De rol van de SNPI als probleemoplosser achteraf

    Het is niet mogelijk en ook niet wenselijk om álle voorzienbare situaties in een participatieregeling op te sommen. Bovendien kunnen wensen rond de regeling in de tijd veranderen, omdat het bedrijf verandert. Een regeling moet dus flexibel zijn en blijven. Elke participatieregeling waar wij aan meewerken, bevat een aantal escapes voor onvoorziene situaties. Toch komt het voor dat er bij de DGA of de medewerkers bij aanvang of  tijdens de looptijd vragen ontstaan. Uiteraard adviseer ik dan graag als jurist welke oplossingen er mogelijk zijn in het licht van de regeling. Soms komt het voor dat een aanpassing van de regeling een betere oplossing biedt. Ook daar adviseer ik dan graag bij, zodat de regeling levend blijft. Het is heel verstandig, ook als er geen vragen of problemen bovenkomen, om periodiek, zeg iedere 5 jaar, eens kritisch te bekijken of de regeling nog voldoet.

    Er zijn ook bedrijven, die al een tijd een regeling hebben en die SNPI inschakelen omdat de regeling in de praktijk niet goed meer werkt. Ik denk dan graag (weer) mee met DGA en medewerkers over verbeteringen die weer aansluiten bij de nieuwe situatie van het bedrijf.