Een optie is het recht om in de toekomst aandelen te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs, binnen een bepaalde looptijd. Het is een recht, geen plicht. Opties worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de onderneming en de medewerker.
Wanneer een medewerker zijn opties uitoefent, verwerft hij aandelen of certificaten van aandelen en wordt daarmee mede-eigenaar van de onderneming. Afhankelijk van de gekozen constructie wordt dit vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst (bij aandelen) of een participatiereglement en certificaathoudersovereenkomst (bij certificaten van aandelen), waarin de rechten en plichten van de medewerker zijn opgenomen.
Opties komen vooral voor bij startups en beursgenoteerde bedrijven:
Startups gebruiken opties vaak als alternatief voor hogere salarissen, omdat zij doorgaans beperkte liquiditeit hebben. Via een optieplan kunnen medewerkers op termijn aandelen verwerven tegen een gereduceerde prijs. Bij verkoop van de onderneming kunnen zij zo profiteren van een waardestijging.
Beursgenoteerde bedrijven gebruiken opties om medewerkers te laten delen in de groei van het bedrijf. De aandelen worden vaak direct verkocht na uitoefening, zodat de medewerker de bijbehorende belasting direct kan betalen.
Voor alle overige niet-beursgenoteerde bedrijven zijn opties meestal niet het best passende belonings- of eigenaarsmodel. Opties zijn aantrekkelijk als je streeft naar een snelle stijging van de aandelenkoers en een verkoop van de onderneming in de nabije toekomst. Bedrijven die al even bestaan kijken meestal naar gezonde omzet en winstpercentages, hoe medewerkers belonen, binden en boeien, continuïteit en opvolging. De modellen met aandelen en/of certificaten van aandelen gecombineerd met winstdelingen zijn voor deze bedrijven beter passend.
Tot 1 januari 2027 geldt het volgende:
Bij het uitoefenen van een optie moet de medewerker belasting betalen over het voordeel: het verschil tussen de uitoefenprijs en de actuele waarde van de aandelen. Dit voordeel wordt belast in box 1 (inkomen uit arbeid), doorgaans tegen 49,5%.
De Belasting kan worden betaald op het moment van uitoefenen of worden uitgesteld naar het moment van het verkopen van de aandelen.
Vanaf 2027 gaat er een nieuwe belastingwetgeving in voor startups en scale-ups.
Josien werkt bij een startup en krijgt een aandelenoptie: ze mag in de toekomst aandelen kopen voor € 10.000. Vijf jaar later is het bedrijf flink in waarde gestegen en verkoopt ze de aandelen voor € 50.000. Haar winst bedraagt dus € 40.000. Maar hoeveel belasting betaalt ze? En wat is het verschil tussen de oude en de nieuwe regeling?
Onderstaande tabel laat dit verschil duidelijk zien:
Onderdeel |
Oude regeling |
Nieuwe regeling |
Aankoopprijs aandelen |
€ 10.000 |
€ 10.000 |
Verkoopprijs aandelen |
€ 50.000 |
€ 50.000 |
Winst |
€ 40.000 |
€ 40.000 |
Belastinggrondslag |
100% van € 40.000 = € 40.000 |
65% van € 40.000 = € 26.000 |
Belastingtarief |
49,5% |
49,5% |
Te betalen belasting |
49,5% van € 40.000 = € 19.800 |
49,5% van € 26.000 = € 12.870 |
Effectieve belastingdruk |
49,5% |
32% |
Verschil in belastingbedrag |
— |
€ 6.930 minder belasting |
Deze nieuwe regeling maakt het financieel veel aantrekkelijker voor medewerkers om hun aandelen vast te houden in plaats van ze direct te verkopen. En dát is precies wat nodig is om écht mede-eigenaarschap te stimuleren.
Terug naar FAQ